7. ‘TINA’ sucks. Er is wel degelijk een alternatief!

Het neoliberalisme faalt

Werknemers over de hele wereld zijn de afgelopen jaren geconfronteerd met alle mogelijke variaties op hetzelfde thema: het neoliberalisme of de georganiseerde aanval op de welvaartsstaat. Het is een wereldwijde aanval, geïnspireerd door extreem kapitalisme en hebzucht. Hebzucht van enkelen, ten koste van velen. De lusten worden geprivatiseerd, de lasten worden gesocialiseerd.

Daardoor staan al onze leden voor dezelfde uitdagingen: deregulering, privatisering, een race naar de bodem op het vlak van lonen en arbeidsomstandigheden, het lowcostmodel dat in al onze sectoren wordt toegepast. Niet alleen de arbeiders zien hun rechten en hun welzijn
ontmanteld. Het neoliberalisme is er ook op uit om vakbonden en vakbondsrechten te ontmantelen.

De kapitalistische organisatie van onze economie brengt ons van crisis naar crisis. De financiële crisis in 2008, de grootste sinds de Tweede Wereldoorlog, deed banken en financiële bedrijven failliet gaan. Regeringen moesten de economie redden. De schulden werden overgenomen, zonder dat er collectivisering kwam. Banken werden gered, zonder ze te collectiviseren. De spilzucht en de wilde speculatie leidde tot een enorme crisis en de centen van de belastingbetaler werden gebruikt om een en ander recht te trekken. In ruil voor … niets.

Daarna kwam de coronapandemie. Wereldwijd werd het systeem op de proef gesteld. Lockdown na lockdown moest worden ingesteld om de pandemie te beteugelen. Met enorme gevolgen voor de economie, en voor onze werknemers. Werknemers in de transportsector konden niet telewerken. Ze hielden en houden nog altijd de wereld in beweging. Gezondheid en veiligheid werden een prioriteit, en moeten dat blijven, ook voor de vakbonden. Het moet hoog op onze agenda blijven staan.

We vergeten snel, nu we uit het directe stormweer van de pandemie geraakt zijn. Toch mogen we niet vergeten hoe zeevarenden soms maandenlang geblokkeerd zaten op schepen en niet naar huis konden door de coronamaatregelen. Hoe platformwerkers en logistiekarbeiders – sowieso al zeer kwetsbare werknemers – onder enorme druk werden gezet om aan de slag te blijven, en zich vaak blootstelden aan gevaarlijke situaties tijdens de uitoefening van hun job. We mogen niet vergeten hoe dokwerkers en truckers moesten blijven werken om de bevoorrading in de winkels en supermarkten te garanderen, om apotheken en ziekenhuizen te blijven bevoorraden.

Veel werknemers werden tijdens de crisis ontslagen. De luchtvaartsector en de cruise-industrie vielen stil. Om niet te spreken van de enorme druk op het zorgpersoneel. Ze kregen terecht applaus. Maar kregen al die harde werkers het respect dat ze verdienden? Duidelijk niet. Het zijn de werknemers die de harde prijs van de coronacrisis betaald hebben.

En toen kwam de oorlog in Oekraïne die wereldwijd een op hol geslagen inflatie veroorzaakte, waarbij de prijzen de spuigaten uitliepen en de lonen van de arbeiders niet volgden. Uiteraard waren er ook andere factoren die daarbij een rol speelden. Speculatie bijvoorbeeld, die de graanprijzen de hoogte in jaagde. Of de uitzonderlijke marges die energiebedrijven plots namen.

De werknemers opnieuw in het centrum van de politieke discussie

In veel landen verloren de arbeiderspartijen de band met de vakbeweging. Soms verleid door ‘de derde weg’ en het Blairisme. Ze trekken de oneerlijkheid van het systeem niet langer fundamenteel in twijfel, maar proberen het alleen te ‘verfijnen’. Meer nog, ze geloven en verspreiden zelf ook het narratief dat er geen alternatief is.

Neoliberalisme in combinatie met die fundamentele crises van het systeem tonen aan dat de tegenstelling tussen arbeiders en kapitaal geen geschiedenis is, wat sommigen ons ook willen doen geloven. Laten we dat TINA-fatalisme (There Is No Alternative) bestrijden.

Alsmaar opnieuw horen we hetzelfde verhaal: het gaat slecht, dus moeten we met zijn allen inspanningen doen. De lonen moeten matigen, er
moet worden bezuinigd, iedereen moet zijn steentje bijdragen om uit het dal te komen …

De vraag is: gaat het echt zo slecht? Is het echt moeilijk voor iedereen? Of hebben net sommigen veel, té veel? En anderen weinig, veel té weinig? En zijn er te veel die te weinig hebben? Tientallen miljoenen mensen hebben honger. Volgens de Wereldbank leefden er in 2015 736 miljoen mensen in extreme armoede, of zo’n 10 procent van de wereldbevolking. Tegelijkertijd hebben die meervoudige crises wel winnaars. De allerrijksten zijn dramatisch rijker geworden en de bedrijfswinsten bereikten record­ hoogten, waardoor de ongelijkheid explosief is toegenomen. In 2021 waren er volgens Forbes 2755 dollar­ miljardairs, dat zijn er 660 meer dan het jaar ervoor. De tien rijksten in de wereld hadden eind 2021 samen 1500 miljard dollar vermogen. Daarmee bouw je 6,6 miljoen sociale woningen!

Begin 2023 publiceerde Oxfam opnieuw zijn studie over de ongelijkheid in de wereld. Dat doet het elk jaar op het moment waarop de economische en politieke elite verzamelen blaast in het Zwitserse bergdorp Davos voor het Wereld Economisch Forum. Daaruit blijkt dat voor het eerst in 25 jaar de armoede is toegenomen! Dat zou wereldwijd alarmbellen moeten doen rinkelen!

De vaststellingen in het Oxfam-rapport zijn eerder schokkend te noemen. Twee derde van alle rijkdom die sinds 2020 werd gecreëerd (42.000 miljard dollar) vloeide naar de rijkste 1 procent in de wereld. In België heeft het rijkste procent bijna een kwart van alle rijkdom in handen. Bovendien realiseerden in 2022 de grootste energie- en voedselproducenten 306 miljard dollar aan overwinsten. Daarvan werd 284 miljard dollar (84 procent) uitgekeerd aan de aandeelhouders. Ondertussen klagen bedrijven met megawinsten steen en been over hoe slecht het gaat. Nochtans zeggen de cijfers iets anders. Het vermogen van de top tien van de ondernemers is gigantisch en tegelijk schokkend.

‘Om een nog grotere ongelijkheid tegen te gaan, is een hogere belasting voor de superrijken noodzakelijk.’

Bernard Arnault van LVMH heeft een vermogen van 211 miljard dollar (u leest het goed!), Elon Musk van Tesla bezit 180 miljard dollar, Jeff Bezos van Amazon is dan weer goed voor 114 miljard dollar. En die lijst met miljardairs is best wel lang. Een rondje Google spreekt boekdelen. Ze hebben het absoluut niet moeilijk.

Waar het echt slecht mee gaat is de groeiende ongelijkheid. 1,7 miljard mensen leven in landen waar de inflatie sneller stijgt dan de lonen en 820 miljoen mensen (1 procent van de wereld­ bevolking) lijden honger. In België loopt 19 procent van de bevolking risico om in armoede te belanden.

In 2022 kondigde de Wereldbank aan dat we er niet in zullen slagen om extreme armoede tegen 2030 uit de wereld te helpen. Ze stelde vast dat de wereldwijde vooruitgang in het terugdringen van extreme armoede tot stilstand was gekomen. En dat terwijl de wereldwijde ongelijkheid nog nooit zo hard toenam. Het is wellicht de grootste tegenslag in het aanpakken van wereldwijde armoede sinds de Tweede Wereldoorlog.

Het IMF (Internationaal Monetair Fonds) voorspelt dat een derde van de wereldeconomie in 2023 in een recessie zal verkeren. Voor het eerst stelde het UNDP (United Nations Development Programme) vast dat de menselijke ontwikkeling in negen van de tien landen afneemt. Uit een analyse van Oxfam blijkt dat in 2022 voor ten minste 1,7 miljard arbeiders wereldwijd de prijzen harder stegen dan het loon. Dat betekent dat ze in reële termen minder voedsel zullen kunnen kopen.

Nog een doordenkertje: Elon Musk, een van de rijkste mannen van de wereld, betaalde van 2014 tot 2018 een ‘reëel belastingtarief’ van iets meer dan 3 procent. Christine Aber, een markthandelaar in Noord-Oeganda die rijst, bloem en soja verkoopt, maakt 80 dollar winst per maand. Ze betaalt een belastingtarief van 40 procent.

Tax the rich!

In België wordt 0,15 procent belasting geheven op aandelenportefeuilles die een waarde hebben van meer dan 1 miljoen euro. Dat is dus 1500 euro op 1 miljoen euro. Een poging om dat te verhogen naar 0,3 procent werd door de rechtse partijen afgeschoten. Dat konden die zogezegde arme sukkelaars die 1 miljoen (!) euro aan aandelen hebben zich blijkbaar niet permitteren.

Om een nog grotere economische en financiële ongelijkheid tegen te gaan, is een hogere belasting voor de superrijken noodzakelijk. Oxfam stelt het volgende voor: “Van elke dollar belastingen die in de wereld wordt geïnd, is vandaag slechts 4 cent afkomstig van belastingen op vermogen. Een jaarlijkse vermogensbelasting van 5 procent voor miljonairs en miljardairs, zou 1700 miljard dollar per jaar kunnen opbrengen. Dat is goed om twee miljard mensen uit de armoede te helpen en een universele gezondheidszorg en sociale bescherming te financieren.”

Ook de tarieven van de inkomstenbelastingen voor de allerrijksten moeten naar omhoog. Sinds de jaren 80 werden die systematisch verlaagd!
Nochtans was het ooit anders: in de periode na de Tweede Wereldoorlog werden de hoogste inkomens in de VS belast tegen 90 procent.

Er is nood aan een alternatief discours, dat de échte problemen van de werkende mensen op de agenda zet. Hun koopkracht bijvoorbeeld. Volgens de Deense journalist Peter Rasmussen en fotograaf Søren Zeuth leeft 10 procent van de werkende Europeanen in armoede. Ze hebben werk, maar zijn toch arm. Ze hanteren als definitie van een ‘werkende arme’ dat je minder dan 60 procent van het mediaanloon verdient en minstens halftijds werkt. Dat betekent natuurlijk dat je het moeilijk hebt om je rekeningen en huishuur te betalen. Volgens de Europese Commissie leven er binnen de Europese Unie 22 miljoen werkenden in armoede. 35 miljoen kunnen niet met vakantie en 3 miljoen kunnen geen verwarming betalen. De Bertelsmann Stiftung becijferde dat één op de vijf Duitsers arm zal zijn als ze met pensioen gaan. Niet verwonderlijk als je weet hoeveel mensen in precaire contracten aan het werk zijn.

De lijst van onderwerpen waarover echt moet worden gepraat is lang: veilige werkomstandigheden, lagere werkdruk, performante openbare diensten die echt werken voor de mensen … We hebben daarbij niet de luxe om onverschillig te zijn tegenover het rechtse narratief, dat we ondubbelzinnig moeten ontkrachten. Geen ‘ja, maar…’. Het moet een duidelijk en ondubbelzinnig ‘neen’ zijn.

LIVIA SPERA
° 14.09.1977. Italië.
Sinds 2022 General Secretary van de European Transport Workers’ Federation (ETF). Voorheen Acting General Secretary van ETF en Political Secretary van de Dockers and Fisheries Sections van ETF.

‘Hoop is een sleutelelement om onze toekomst vorm te geven.

LIVIA SPERA

Het neoliberalisme en zijn beleid zijn een politieke keuze. Een keuze voor onbelemmerd kapitalisme, kapitalisme dat vrij spel krijgt om plaatsen en mensen uit te buiten. Kapitalisme, ontketend door politieke actoren.

Vandaag merken we duidelijk de economische, sociale, ecologische en politieke gevolgen van die keuze. Groeiende ongelijkheid, ontmantelde gezondheidszorg en socialezekerheidsstelsels, klimaatverandering, precariteit, de terugkeer van werkende armen, groei van extreemrechtse sentimenten en politieke vervreemding van werknemers en burgers, om er maar een paar te noemen.

De conclusie is de overheersende gedachte dat “… het gemakkelijker is om je het einde van de wereld voor te stellen” dan welk alternatief dan ook. Nu de mensheid wordt geconfronteerd met een van de grootste existentiële crises die de klimaatverandering met zich meebrengt, is de flauwe reactie van internationale politieke actoren alleen maar een herhaling van hun fatalistische mantra – “er is geen alternatief”.

Deze status quo is alleen maar een opportuniteit om rijkdom en macht in steeds minder handen te leggen, terwijl de ongelijkheid toeneemt. Multinationals maken misbruik van complexe bedrijfsstructuren en onderaannemingsketens om mensen- en arbeidswetten en sociale en milieunormen te omzeilen. Deze situatie wordt nog verergerd door de toegenomen monopolisering (die in sommige gevallen werd versneld door de COVID-19-pandemie). Werk in de transportsector is daardoor verarmd, omdat jarenlang bedrijfsbeleid (door het politiek beleid) de lonen, arbeidsomstandigheden en aantrekkelijkheid van werk in de transportsector heeft ondermijnd. Het aanhoudende tekort aan werknemers in de transportsector is gewoon de zoveelste crisis die voortkomt uit neoliberale politieke keuzes.

Dit is zeker niet de wereld die we aan de volgende generaties willen nalaten.

En ik weet zeker dat er een alternatief is voor deze situatie. Als vakbonden spelen we een cruciale rol als het gaat om een alternatieve toekomst. Ik geloof echt dat hoop een sleutelelement is om onze toekomst vorm te geven. Dankzij hoop durven we en zijn we moedig, zelfs als we voor obstakels staan die moeilijk te overwinnen lijken. Mensen en organisaties die hoop hebben, durven te vechten tegen de status quo en aan alternatieven werken. Hoop is precies wat het neoliberalisme heeft proberen te vernietigen, en gebrek aan hoop leidde tot politieke vervreemding en gebrek aan activisme.

Alle kleine en grote overwinningen die vakbonden hebben behaald, zijn te danken aan de collectieve acties van werknemers die zich wilden engageren, omdat ze hoopten dat ze konden winnen. Ze weten dat er niets in steen gebeiteld staat, en de kans om te verliezen groot is.

Telkens als ik deelneem aan vakbondsacties, groot of klein, voel ik dat we niet alleen protesteren maar ook hoop scheppen. En dit is nog meer zo wanneer we collectief kunnen optreden op inter­ nationaal niveau, wanneer mensen zich verenigen die anders ver van elkaar af zouden staan. En als het probleem wereldwijd is, moet het antwoord ook wereldwijd zijn.

Nu politieke partijen steeds minder betrokken zijn, is het des te belangrijker voor vakbonden om hun steentje bij te dragen en politiek te participeren, om werknemers goed te informeren en te activeren zodat ze de existentiële bedreigingen van onze samenlevingen begrijpen en aanpakken door middel van eenheid, solidariteit en actie, beginnend op de werkplek tot op het hoogste politieke niveau.

Voor mij zijn er alternatieven en het is aan ons om daar vandaag aan te werken. Het is waarschijnlijk onze belangrijkste taak en we zijn nog niet klaar om op te geven!