13. Iedereen is van de wereld en de wereld is van iedereen!

Tussen de zoutzakken in Abidjan

Het is woensdag 19 juli 2023 als ik met enkele collega’s de haven van Abidjan in Ivoorkust bezoek. We stoppen bij een ploeg dokwerkers die kort hun werk onderbreken. Zij laden zakken met zout over en maken die lading klaar voor transport. In die ploeg van ongeveer tien mensen is er geen enkele arbeider die veiligheidsschoenen draagt. De meesten werken op teenslippers. Enkelen werken gewoon blootsvoets.

Zakken scheuren of lekken. Het werk gebeurt dus op een laag zout. Een van de mannen voert het woord, hij is blootsvoets. Zijn voeten zien er zwaar gehavend uit van het zout dat ze aanvreet. “Kijk naar mij”, zegt hij als we vragen wat hun belangrijkste klachten zijn en hun dringendste behoeftes. Hij werkt in een gescheurd T-shirt, een vuile gescheurde broek. Hij is de enige in het team die handschoenen draagt. Van het type dat mijn vrouw en ik gebruiken om in de tuin te werken. Absoluut niet geschikt voor het zware en vuile werk dat de mannen uitvoeren.

Dan volgt er een lange lijst van klachten. Ziek zijn betekent niet werken en dus geen inkomen. Ziekteverzekering? Onbestaand. Veiligheidsmateriaal: niet voorzien. Als ze dat willen dan moeten ze daar zelf voor zorgen. Jammer genoeg hebben ze daar geen centen voor, want de lonen liggen extreem laag. Elke dag is onzeker of ze al dan niet werk zullen hebben. Als er veel schepen gelost en geladen moeten worden, dan kunnen ze werken. Soms is er helemaal geen werk of onvoldoende voor iedereen. Dan is er opnieuw geen inkomen. Bestaanszekerheid? Onbestaand.

Ons team is aangeslagen als we afscheid nemen van die ploeg. Maar het motiveert ons tegelijk om de dokwerkersvakbonden te ondersteunen. Want er is nog een massa werk om deze mensen een waardig bestaan te garanderen.

Als Europese vakbond is het absoluut nodig om oog te hebben voor het globale plaatje. Zoveel is ondertussen duidelijk. En dat globale plaatje ziet er niet zo goed uit. Samenwerken in de internationale vakbondsstructuren, zoeken naar gemeenschappelijke strategieën, nagaan welke multinationale ondernemingen eerst en vooral geviseerd moeten en kunnen worden. Strategie is belangrijk.

Even belangrijk is het om die strategie concreet te maken door bilaterale samenwerking. Ik ben peter van twee projecten waarvoor mijn vakbond zich concreet engageerde. Een project in Kenia en een in Ivoorkust. Projecten waarin we investeren als Belgische vakbond, omdat we vinden dat we de daad bij het woord moeten voegen. Uiteraard kan je als Belgische vakbond met iets meer dan vijftigduizend leden geen wonderen verrichten, laat staan alle startende vakbonden in het globale Zuiden financieel ondersteunen. Anderzijds is het te makkelijk om grote analyses te maken zonder ook actie te ondernemen. In die zin klopt de slogan: solidariteit is niet zomaar een woord, het is een houding, een gedrag.

Daarom hebben we – in samenwerking met de ITF – twee projecten op poten gezet om Afrikaanse vakbonden uit onze sectoren te ondersteunen. En laat ons eerlijk zijn: onze partners in Afrika hebben geen paternalistische partners uit Europa nodig. Toch kunnen ze onze hulp best wel gebruiken, maar tegelijk kunnen wij ook flink wat leren van hen. Het is een partnerschap onder gelijken.

‘Als Europese vakbond is het absoluut nodig om oog te hebben voor het globale plaatje.’

Solidair onderweg – Bound for solidarity

“If you want to walk fast, walk alone. If you want to walk far, walk together.” Het was Musa Haku die me deze Afrikaanse wijsheid bijbracht tijdens een van onze gesprekken in Kenia. Het is voor mij altijd een inspirerende uitspraak geweest. Iets wat wij West-Europeanen ook wel weten, maar soms vergeten.

Ons avontuur in Kenia startte in 2015. Op vraag van de ITF startten we een samenwerkingsproject met de dokwerkersvakbond DWU en met de truckersvakbond KLDTDU. Het liep niet altijd van een leien dakje, maar we zijn trots op wat we samen met hen verwezenlijkt hebben. Met centen van mijn vakbond en gesponsord door de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking in België, hebben we nuttig werk geleverd.

Onze kameraden in Kenia hebben study circles opgezet voor transportarbeiders, organiseerden empowerment voor vrouwelijke vakbondsmilitanten, deden aan ledenwerving en versterkten de sociale dialoog, daar waar mogelijk. Daarmee maakten ze gebruik van de expertise die het PANAF-­programma al meer dan 30 jaar ontwikkelt in Afrika. Dat programma is het oudste en grootste samenwerkingsprogramma rond werknemerseducatie in Afrika. Heel wat prominente vakbondsmilitanten startten hun syndicale carrière in die study circles. Ik ben heel trots dat ook de confederatie waar mijn vakbond lid van is, een van de partners is van het PANAF-programma.

Onze Keniaanse collega’s konden dankzij een studiebezoek in België ook zien wat de voor- en nadelen zijn van de Belgische aanpak. En oppikken wat ze dachten te kunnen gebruiken in hun eigen vakbondswerking. We zijn trots op dit project en we zijn er rotsvast van overtuigd dat het een nuttig project is. Voor onze partners, maar ook voor onszelf.

Na elk studiebezoek kom ik terug naar België met opgeladen batterijen, met nieuwe ideeën, met inspiratie en vooral met nieuwe motivatie en overtuiging. Samenwerking is immers tweerichtingsverkeer.

Romano is een van de syndicalisten waarmee we in Kenia samenwerken. Hij heeft de allure van een gedrongen stormram. Hij probeert samen met zijn kameraden van de KLDTDU de internationale truckers te organiseren in een vakbond. Dat is een zeer moeilijke opgave in zijn land. Veel werkgevers willen niet weten van vakbonden en doen er dan ook alles aan om vakbondsvertegenwoordiging buiten te houden.

Het secretariaat van de vakbond in Mombasa ligt aan een transporthub. Ik had de gelegenheid om die plek begin mei 2023 te bezoeken en te praten met een delegatie van de plaatselijke vakbond. We zaten met vijftien samengepakt in een zaaltje van maximaal vier op vijf meter. Ik mocht samen met een vijftal collega’s op een stoel zitten, de anderen moesten bij gebrek aan stoelen blijven rechtstaan voor onze meeting. Er was nog een tweede kantoortje in dat piepkleine gebouw, waar een computer stond. De enige luxe in het vergaderzaaltje was een klein tv-scherm waar
de vakbond educatieve video’s projecteert om truckers te wijzen op hun rechten en plichten. Elke keer ik Romano en zijn kameraden ontmoet ben ik verschrikkelijk onder de indruk. Hier wordt syndicaal pionierswerk beoefend. Een truckersvakbond uitbouwen met zo goed als geen financiële middelen. Je moet het maar doen.

Ons samenwerkingsproject in Kenia werd onder­ tussen voor een nieuwe termijn verlengd en loopt nog tot 2026. Het doel van dit project is dat de werknemers zich beter kunnen organiseren en dus lid worden van de vakbond. Om zo hun rechten te laten gelden via sociaal overleg en de werkomstandigheden duurzaam te verbeteren. Dat verloopt dikwijls heel moeizaam, omdat veel bedrijven de vakbond liever zien gaan dan komen, net zoals bij ons in België.

Andere doelstellingen van dit project zijn het betrekken van meer vrouwen in de vakbondswerking op alle niveaus en de werknemers te sensibiliseren over de risico’s van HIV. Dat laatste gaat ter plaatse vaak samen met een algemeen verhaal over meer veiligheid op het werk. Aan de hand van gedetailleerde rapporten worden wij regelmatig op de hoogte gehouden van de vooruitgang die wordt geboekt.

KLDTDU Mombasa, die de vrachtwagen­ chauffeurs organiseert, telt momenteel 2000 betalende leden. De rekrutering onder de truckers verloopt moeizaam gezien de mobiele aard van het beroep. Om die reden heeft de vakbond zijn kantoor verplaatst naar een druk bereden weg met veel vrachtverkeer om zo gemakkelijk bereikbaar te zijn voor hun leden. Zij zetten momenteel in op cursussen defensief rijden en op de veiligheid van de chauffeurs in het algemeen. De meeste ongevallen met vrachtwagenchauffeurs gebeuren vooral ’s nachts op onverlichte wegen. Ook over de landsgrenzen werden truckchauffeurs dikwijls het slachtoffer van geweld. De vakbond probeert chauffeurs meer bewust te maken van de gevaren op de weg en werkt ook samen met de vakbonden van buur­ landen om de veiligheid van de chauffeurs te verhogen. Daarom werken zij aan de grensover­ gangen nu ook met lokale KLDTDU­vertegen­ woordigers. Het verspreiden van informatie aan de chauffeurs doen zij vooral via de eerder vernoemde study circles, waarin rond concrete werksituaties wordt gewerkt om een oplossing te vinden voor problemen.

‘Solidariteit is niet zomaar een woord, het is een houding, een gedrag.’

De havenarbeidersvakbond DWU telt momenteel al 5000 leden en zij zijn dan ook goed op weg om hun autonomie te verstevigen. Bovendien hebben zij 120 militanten in de haven van Mombasa om hun leden te informeren. Zij staan dus reeds verder in hun syndicale werking. Het is dan ook me trots dat ze aankondigden dat zij hun ledenbeheer volledig gedigitaliseerd hebben en dat binnenkort hun website online gaat. Enkel aan interne communicatie moeten zij nog een beetje sleutelen. Waarmee zij bezig zijn en hoe ze dat doen: die informatie moet nog meer doorstromen naar hun vertegenwoordigers en hun leden.

DWU heeft er pittige tijden opzitten, nu de regering probeert om de haven van Mombasa te privatiseren. Zij gaan vastbesloten de strijd aan, in het achterhoofd houdend dat een mogelijke privatisering zou kunnen leiden tot ledenverlies en dus ook verlies aan inkomen. Dat weerhoudt hen er niet van om vol enthousiasme hun programma verder te zetten met de intentie nog meer vrouwen en jongeren te betrekken in hun werking.

De dokwerkers- en truckersvakbonden in Abidjan versterken

Opnieuw op vraag van de ITF engageerden we ons in een project in Ivoorkust. Zelfde benadering. Onze partners zijn vakbonden die actief zijn in de haven en in de trucking-industrie. Dat we hier met vakbonden te maken in het Franssprekende deel van Afrika maakt van hen evidente partners. Ook in ons land is Frans een van de voertalen. We staan nog aan het begin van deze samenwerking die loopt tot 2027. Maar ook hier hebben we vertrouwen en zijn we overtuigd van het nut van wat we doen.

Het project had eigenlijk al in 2020 van start moeten gaan, maar werd tijdelijk on hold gezet, omdat de situatie na de verkiezingen in oktober van dat jaar in Ivoorkust vrij explosief was. Daarna werd alles op een laag pitje gezet wegens de covidpandemie. Ondertussen werden de nodige wijzigingen aangebracht en ging het vijfjarige project uiteindelijk in 2022 van start.

De focus van het project ligt op vijf vakbonden die actief zijn in de haven van Abidjan. Twee vakbonden van de havenarbeiders en drie van de vrachtwagenchauffeurs. De strategische doelstelling van dit project loopt in grote lijnen gelijk met het project in Kenia, namelijk de syndicale slagkracht van de havenarbeiders en de vrachtwagenchauffeurs versterken om op die manier decent work voor de werk­ nemers uit beide sectoren te versterken en te promoten.

De objectieven van het project zijn duidelijk omschreven. De vakbonden versterken op het vlak van leiderschap, organiseren, onderhandelen en campagne voeren. Ook het verhogen van de deelname van vrouwen en jeugd in vakbondsactiviteiten en in de leidinggevende structuren staat op de agenda. Het versterken en promoten van decent work door zowel de werk­ als de leefomstandigheden te verbeteren (door middel van sociale dialoog om vakbondsrechten, jobcreatie en sociale bescherming te verbeteren) is natuurlijk de eerste prioriteit. De samenwerking, solidariteit en eenheid tussen de vrachtwagenchauffeurs en havenarbeiders verbeteren kan de sterkte van de beide groepen enkel ten goede komen.

Ook het te bereiken doel op het einde van het project is duidelijk: een goed functionerend Women’s en Youth Committee. Een afgewerkt traject van study circles over verschillende thema’s zoals onderhandelen, leiderschapseigenschappen, campagne voeren, ledenwerving, communicatie en decent work.

De kracht van bilaterale samenwerkingen

Onze bilaterale samenwerking met andere vakbonden beperkt zich niet tot Afrika.

Recent ondertekenden we een samenwerkingsovereenkomst met de Koreaanse vakbond KPTU­ Trucksol. Wij hebben immers ook een gezamenlijk doel voor ogen: de verdediging en verbetering van de lonen, voorwaarden en rechten van vracht­ wagenchauffeurs, de verkeersveiligheid voor het reizende publiek en de duurzaamheid van de wegtransportsector in onze respectieve landen en wereldwijd. De politieke, economische en sociale context en de arbeidsverhoudingen waarin onze twee vakbonden actief zijn zijn weliswaar zeer verschillend. Toch staan we ook voor vergelijkbare uitdagingen als gevolg van de deregulering van de wegvervoers­ markt, machtsconcentratie bij bedrijven aan de top van de toeleveringsketens van het wegvervoer (economische werkgevers) en uitgebreide onder­ aanneming, waardoor een situatie van oneerlijke concurrentie voor werknemers in het wegvervoer is ontstaan die gevaarlijk en onhoudbaar is.

In die context worden vrachtwagenchauffeurs in onze beide landen geconfronteerd met concurrentie van chauffeurs met slechtere arbeidsomstandigheden, lagere lonen, meer jobonzekerheid en meer druk om zich in te laten met onveilige praktijken op de weg. Deze druk bedreigt het welzijn van de chauffeurs en hun gezinnen en maakt de wegen gevaarlijk voor iedereen.

Onze beide vakbonden vinden dat de oplossing voor deze problemen ligt in:

– ervoor zorgen dat economische werkgevers een eerlijke en veilige prijs betalen voor transport die alle sociale kosten dekt en dat zij verantwoordelijkheid nemen voor de naleving van eerlijke en veilige arbeidsnormen in hun toeleveringsketens,

– de organisatie en opbouw van solidariteit onder werknemers in de toeleveringsketens van het wegvervoer.

Met andere woorden, veilige tarieven en een grotere verantwoordingsplicht van economische werkgevers zijn het antwoord op de vraag hoe een eerlijke, veilige en duurzame wegvervoersector kan worden gecreëerd. De positieve ervaringen met het Zuid-Koreaanse systeem van veilige tarieven tussen 2020 en 2022 en de ervaringen met soortgelijke systemen in andere delen van de wereld bevestigen dat.

MOHAMMED DAUDA SAFIYANU
° 20.12.1969. Nigeria.
Regional Secretary van de International Transport Workers’ Federation Africa (ITF Africa).

BAYLA SOW
° 10.07.1962. Senegal.
Deputy Regional Secretary van de International Transport Workers’ Federation Africa (ITF Africa).

‘Deze wereld is van iedereen met een open hart en een sterke toewijding aan gerechtigheid.

MOHAMMED DAUDA SAFIYANU & BAYLA SOW

De International Transport Workers’ Federation (ITF Global) is een wereldwijde vakbondsfederaties die bekendstaat om het feit dat ze al meer dan 100 jaar strijdt voor zowel werknemers- als mensenrechten, sinds de oprichting in 1896.

Als vakbondsleden omarmen we het idee dat iedereen bij deze wereld hoort! En deze wereld is van iedereen met een open hart en een sterke toewijding aan gerechtigheid. Onze missie gaat verder dan de werkplek; ze strekt zich uit tot de bredere gemeenschap en de maatschappij in het algemeen. We erkennen dat werknemersrechten
mensenrechten zijn en dat onze solidariteit grenzen overschrijdt. Door op te komen voor wereldwijde solidariteit, ongelijkheid aan te pakken en te pleiten voor het welzijn van iedereen, streven we naar een wereld waarin iedereen er echt bij hoort en deelt in de overvloed van de wereld.

CAROLINE GENNEZ
° 21.08.1975. België.
Minister van Ontwikkelingssamenwerking en Groot- stedenbeleid. Bevoegd voor het beleid rond de Belgische internationale solidariteit en humanitaire steun, en het verbeteren van leven, wonen en werken in de grote steden. Voorheen Senator, Kamerlid en Vlaams Parlementslid voor de Vlaamse socialistische partij.

‘Internationale solidariteit is geen kwestie van liefdadigheid. Het is gewoon een kwestie van gezond verstand.

CAROLINE GENNEZ

Het is 18 april 2023. Ik sta in videoverbinding met de International Labour Organization (ILO) in New York. We spreken onze steun uit voor de Global Accelerator on Jobs and Social Protection for Just Transitions. Dat initiatief moet verschillende fondsen aantrekken om sociale bescherming uit te bouwen voor 4 miljard personen en wil 400 miljoen waardige groene jobs creëren.

Dat is broodnodig. Circa 720 miljoen werknemers verdienen minder dan 2,15 dollar per dag. 4,1 miljard mensen kunnen op geen enkele vorm van sociale bescherming terugvallen.

Wereldwijd staan we voor de keuze: ofwel trekken we ons terug achter hoge muren en hopen we dat de problemen zichzelf oplossen. Ofwel erkennen we de vele, globale uitdagingen en doen we er iets aan. Er zijn er die beweren dat we machteloos staan ten opzichte van al die uitdagingen. Of dat oplossingen proberen te vinden geldverspilling is.

Gelukkig beseffen nog steeds velen onder ons, zoals de vakbonden, dat de wereld zo niet in elkaar zit. Gebeurtenissen in de rest van de wereld – een nieuw virus op een doordeweekse markt, een sluimerend conflict dat escaleert, een bos dat verdwijnt – hebben een directe impact op ons dagelijkse leven. In plaats van weg te kijken, kiezen we ervoor om met open ogen in de wereld te staan en de problemen samen aan te pakken. Ik zie het als een van onze prioriteiten om via internationale solidariteit in te zetten op de fundamenten van een sterke welvaartsstaat. Dat doen we in onze partnerlanden concreet via gezondheidszorg, onderwijs en waardig werk.

De Belgische ontwikkelingssamenwerking streeft naar een inclusieve, eerlijke en duurzame economische groei, waarbij voorrang wordt gegeven aan het lokale ondernemerschap, de sociale economie en de Waardig Werk Agenda van de ILO.

Goed onderwijs voor jongens én meisjes is dan weer dé manier om een samenleving vooruit te doen gaan. Kennis maakt jongeren wereldwijd mondiger en gezonder. Ze vinden zo ook betere jobs, wat niet alleen hun families maar hele gemeenschappen ten goede komt.

Waar extremen aan de macht zijn, gaat de welvaartsstaat erop achteruit. Daar komen de rechten van meisjes en vrouwen als eerste onder druk te staan. En waar meisjes en vrouwen worden onderdrukt, verarmt heel de samenleving. Het schrikbewind van de taliban in Afghanistan is daar het pijnlijkste voorbeeld van.

Tegen die extremen moeten we een tegenmacht opbouwen. Volgens de Global Rights Index 2022 van de International Trade Union Confederation (ITUC) is het percentage landen dat de vrijheid van meningsuiting en vergadering beperkt, gestegen tot 41 procent. Het waarmaken van politieke en sociale rechten komt de lokale bevolking overal ten goede. Dat is dan ook een andere prioriteit van de Belgische ontwikkelingssamenwerking. We hebben het Civic Space Fund in het leven geroepen om het maatschappelijke middenveld in onze partnerlanden te versterken. Het gaat dan om sociale organisaties of verdedigers van mensen­ rechten in regio’s waar het maatschappelijke middenveld onder druk staat.

Solidariteit is geen ‘of-­of-­verhaal’, waarbij we ofwel in onze eigen samenleving investeren, ofwel in mensen in nood in de rest van de wereld. Internationale solidariteit is evenmin een kwestie van liefdadigheid. Het is gewoon een kwestie van gezond verstand. Door mensen wereldwijd te versterken, versterken we mensen hier bij ons. Wanneer we investeren in internationale solidariteit, investeren we in ónze gedeelde toekomst.

MARLEEN TEMMERMAN
° 24.03.1953. België.
Eerste vrouwelijke Belgische professor Gynaecologie. Hoofd van het departement gynaecologie en verloskunde van de universiteit van de ontwikkelingsorganisatie Aga Khan Development Network. Leidinggevende aan het Oost-Afrikaanse Aga Khan-netwerk voor vrouwengezondheid en onderzoek.Voorheen Senaatsvoorzitter van de Commissie voor buitenlandse aangelegenheden en defensie,
fractieleider in de Senaat voor sp.a (Vooruit) en hoofd van het Departement voor Reproductieve Gezondheid en Onderzoek van de Wereldgezondheidsorganisatie.

‘Think globally, act locally.

MARLEEN TEMMERMAN

In tijden met een toenemende mondiale trend van ‘eigen volk eerst’, waarin solidariteit een woord is dat amper nog te horen is en zelfs negatieve reacties oplevert, is het belangrijk om stil te staan.

Het hoofdstuk ‘Iedereen is van de wereld en de wereld is van iedereen!’ heeft mij in het bijzonder geraakt, ook omdat ik vanaf de eerste rij kan getuigen hoe belangrijk de internationale samenwerking van vakbonden is voor werknemersorganisaties en arbeiders in Kenia. Kenia, een prachtig Oost­-Afrikaans land waar ik voor het eerst voet aan wal zette in 1985, en dat ondertussen zo’n beetje mijn tweede vaderland geworden is. Een land waar het verschil tussen arm en rijk nog altijd immens is, maar de kloof kleiner geworden is onder meer doordat de middenklasse gegroeid is, dankzij heel wat inspanningen van de overheid en internationale

Dankzij betere toegang tot onderwijs en werk, ook voor meisjes en vrouwen, is er heel wat verbeterd, maar er is nog veel werk aan de winkel, zeker in de rurale gebieden en de stedelijke armere wijken. De sociale zekerheid staat in de kinderschoenen. Wie zijn werk kwijt is, heeft geen inkomen, want een bestaansminimum zoals bij ons bestaat helaas niet voor de meeste Afrikanen. Een ziekteverzekering of pensioen al evenmin, waardoor heel wat mensen in de problemen raken, zeker de meest kwetsbaren in de samenleving. Tijdens de covid-pandemie werd dat heel duidelijk; als gevolg van de lockdowns en het wereldwijde reisverbod stuikte onder meer het toerisme in elkaar, een belangrijke bron van inkomen voor dit prachtige land met zijn immense wildparken en stranden. Veel mensen verloren hun werk waardoor de armoede toenam, met alle gevolgen van dien, vooral weer voor vrouwen en meisjes.

Ongelijkheid blijft een belangrijk probleem wereldwijd, niet alleen tussen arme en rijke landen, maar ook binnen dezelfde regio of binnen hetzelfde land. Bepaalde indicatoren zoals moedersterfte, tienerzwangerschappen, seksueel en gender­ gerelateerd geweld gaan opnieuw de verkeerde richting uit, waarbij vooral de rechten van vrouwen en meisjes onder druk staan.

Tijdens de Internationale Conferentie over Bevolking en Ontwikkeling (ICPD) van de VN in Caïro in 1994, ondertekenden vrijwel alle landen ter wereld het concept ‘reproductive rights’: de reproductieve rechten of het recht van vrouwen en meisjes om zelf te beslissen wanneer en van wie ze zwanger willen worden en hoeveel kinderen ze willen. Volgend jaar kijken we terug op 30 jaar timmeren aan de weg, met een aantal succesverhalen maar nog meer terugval door conservatieve, fanatiek religieuze en vrouwonvriendelijke krachten in de samenleving.

Met de millenniumdoelstellingen (2000-2015) zijn we er voor het eerst in de geschiedenis in geslaagd de wereldwijde moedersterfte met 40% te reduceren, maar nog altijd sterft er elke twee minuten ergens ter wereld een vrouw aan de gevolgen van zwangerschap en bevalling, voornamelijk in lage-inkomenslanden, maar ook in kwetsbare lagen van de bevolking in het rijke Westen. Momenteel zien we opnieuw een toename als gevolg van andere prioriteiten en het verwaarlozen of zelfs onderdrukken van de vrouwenrechtenagenda in veel landen.

Geen enkel land ter wereld lost dit alleen op. Alleen door een wereldwijde sociale strijd voor gelijkheid, diversiteit, vrouwenrechten en gezondheid voor iedereen, kan er vooruitgang geboekt worden. Solidariteit wordt des te belangrijker in een globaliserende wereld waar we allemaal, rijk en arm, geconfronteerd worden met de gevolgen van klimaatverandering voornamelijk veroorzaakt door rijke landen, maar met de meeste slachtoffers in arme landen.

Het internationale vakbondswerk is superbelangrijk. Laat ons samen verder aan de weg timmeren, en zorgen voor meer vrouwen in leidinggevende posities, meer gelijkheid en solidariteit, en een betere wereld voor iedereen.

Tot slot, een mooi Afrikaans gezegde: “It takes two to make a child, and a village to raise a child. Let’s all be part of the global village!”