10. Vrouwen aan boord!

Meer vrouwen in de transportsector

Paola Tapia was de eerste vrouwelijke minister van Transport in Chili. Het illustreert de mannelijke dominantie. In een kranteninterview vertelt ze dat in 2013 één procent van de chauffeurs in het openbaar vervoer in Chili vrouw was. Dankzij een speciaal programma kon dat opgekrikt worden tot zeven procent in een jaar tijd. Ze benadrukt de voordelen daarvan. Ten eerste in termen van veiliger rijden: vrouwen hebben minder ongelukken. Ten tweede tonen vrouwelijke bestuurders meer empathie met de gebruiker. Ten derde worden ze geassocieerd met een aangenamere werksfeer. Nog een voordeel: voor moeders met kinderen garandeert die baan financiële onafhankelijkheid.

Ondertussen is ze actief met Mujeres en Movimiento. Een beweging die ervoor ijvert om vrouwen de mogelijkheid te bieden om het openbaar vervoer te gebruiken zonder intimidatie, geweld, pesterijen. “Op dit punt moet ik het aanzienlijke aantal gevallen van intimidatie en geweld in het openbaar vervoer vermelden. We voeren campagne om de aandacht te vestigen op dit probleem, dat nooit mag worden genegeerd. We moeten ook samenwerken met bedrijven en chauffeurs om duidelijke richtlijnen te ontwikkelen voor het luisteren, rapporteren en de follow­up. Het ergste zou zijn als een slachtoffer van intimidatie de feiten durft te melden en dat de dader de bijbehorende straf ontloopt. Onze wetgeving is streng genoeg, maar de mechanismen om dergelijk gedrag vast te stellen moeten werken. Om actie te kunnen ondernemen, hebben we camera’s aan boord van bussen nodig en een geschikt mechanisme om de chauffeur toe te laten een probleem snel te rapporteren. We hebben ook een programma opgezet om bushaltes veiliger en toegankelijker te maken, met een alarmknop in geval van intimidatie.”

Haar verhaal is een duidelijk voorbeeld van hoe vrouwen in de transportsector vandaag nog steeds in een precaire situatie verkeren. Als passagier van het openbaar vervoer, maar ook als personeelslid.

Sloop de machomuur

Een onderzoek van voor de COVID-19-pandemie onder meer dan 3000 vrouwen in de transportsector wees uit dat veel geweld en intimidatie een van de barrières is die vrouwen weghoudt uit de transportsector. Volgens statistieken zijn slechts 22 procent van de werknemers in de transportsector in Europa vrouwen.

Als we de transportindustrie vrouwvriendelijker willen maken en ervoor willen zorgen dat meer vrouwen in die industrie komen werken, dan zullen we er eerst en vooral voor moeten zorgen dat vrouwen veilig op hun werk en weer thuis geraken. Veel jobs – niet alleen in de transportindustrie trouwens – hebben nachtdiensten of ploegenarbeid.

Uit een ETF-enquête onder meer dan 1000 vrouwelijke transportmedewerkers in Europa (2017) bleek dat 63 procent van hen minstens een keer slachtoffer werd van een gewelddaad. 26 procent onder hen meldde het probleem niet omdat ze dachten dat intimidatie deel uitmaakt van het werk, inclusief het woon-werkverkeer.

Daarom voert ETF campagne – op voorstel van de Britse vakbond Unite – rond Bring me home safely. Voor de lancering van de campagne verzamelde de ETF verhalen van vrouwelijke transportmedewerkers uit heel Europa en onthulde ze hoe het er achter de schermen aan toe gaat. Wat gebeurt er als hun dienst vroeg begint? Hoe komen ze thuis na een lange werkdag? Op basis van die getuigenissen werd een concreet programma met voorstellen uitgewerkt die ervoor zorgen dat vrouwen veilig op het werk en thuis raken.

Een van de centrale eisen is trouwens de ratificatie van de IAO-conventie 190.

Als we de deuren van de transportindustrie willen openwringen voor vrouwen, dan zullen we moeten starten met fatsoenlijke sanitaire voorzieningen ter beschikking te stellen in de sector. Fatsoenlijke sanitaire en wasfaciliteiten zijn eigenlijk een mensenrecht. Ze zijn ook
essentieel voor fatsoenlijk werk in de wereldwijde transporteconomie, essentieel voor de gezondheid, de veiligheid en het welzijn van werknemers in de transportsector. Een toilet moet beschikbaar, schoon, privé, veilig en toegankelijk zijn voor alle werknemers in de transportsector, waar ze ook werken. En dat is lang niet het geval, ook niet in zogenaamde ontwikkelde landen. Ook niet in mijn land.

‘Als we de deuren van de transportindustrie willen openwringen voor vrouwen, dan zullen we moeten starten met fatsoenlijke sanitaire voorzieningen ter beschikking te stellen in de sector.’

Het was in 2019 toen een vrouwelijke buschauffeur, Else Martens, lid en militante van BTB, het ontbreken van faciliteiten voor vrouwelijke buschauffeurs op de agenda zette. Bij de laatste stop op haar buslijn waren er geen wc’s. Als er geen toiletten zijn, kunnen mannen tegen een boom plassen. Vrouwen niet. Vrouwen hebben andere noden, bijvoorbeeld als ze menstrueren. Bovendien was de werkdruk in het team van Else soms zo groot dat ze amper tijd hadden om naar het toilet te gaan. BTB moest maandenlang campagne voeren om toiletten te krijgen voor alle chauffeurs.

Vrouwelijke transportmedewerkers over heel de wereld worden daarmee geconfronteerd. Veel transportondernemingen bieden niet eens faciliteiten voor vrouwelijke werknemers, waardoor vrouwen het risico lopen op geweld en een slechte gezondheid. En waardoor hun werk in de transportsector wordt belemmerd. Het gebrek aan toiletten dwingt werknemers om te improviseren, bijvoorbeeld door luiers en flessen te gebruiken, of om het in te houden. Sanitaire faciliteiten zijn een must als we de transportsectoren willen vervrouwelijken.

SARA TRIPODI
° 08.08.1979. Italië.
General Secretary van FILT-CGIL voor de regio Monza en Brianza. Voorzitter van het ETF Women Committee. Internationaal departement van FILT-CGIL Nazionale. Lid van het Executive Committee van de European Transport Workers’ Federation (ETF).

‘Trekken we genoeg vrouwen aan als vakbondsvertegenwoordigers? Zij kunnen de behoeften van vrouwen beter meenemen in onderhandelingen.

SARA TRIPODI

Wereldwijd krijgt naar schatting een op de drie vrouwen te maken met fysiek of seksueel geweld. Kijken we naar de Europese
unie, dan gebeurt meer dan 30% van de seksuele intimidatie tegen vrouwen op het werk. En heel wat vrouwen ervaren discriminatie op de werk­ vloer: in aanwervingen, in loon en voordelen en in groeikansen. Als vakbond ligt daar voor ons een belangrijke rol, om meisjes en vrouwen enerzijds weerbaarder te maken, anderzijds te beschermen. In een professionele context, en in het dagelijkse leven.

Helaas haalt mijn thuisland Italië geregeld het wereldnieuws als het om geweld tegen vrouwen gaat. Denk aan de golf van seksuele misdrijven in Rome enkele jaren geleden, de uitspraak van een Italiaanse rechter die een conciërge vrijsprak omdat de aanranding van een minderjarige ‘maar’ 10 seconden duurde. Ook als vakbondsvertegenwoordiger ben ik een aantal keer geconfronteerd met geweld tegen vrouwen. En dan heb ik het nog niet over alle discriminerende opmerkingen die vrouwelijke treinbegeleiders moeten slikken van passagiers, of de grappig bedoelde sexistische opmerkingen van mannelijke collega’s.

Wat kunnen we daaraan doen? Ten eerste zijn er meer wettelijke instrumenten nodig om slachtoffers te beschermen. Al sinds 2019 bestaat er een IAO-Verdrag rond het uitbannen van geweld en intimidatie op de werkvloer. Maar tot midden 2023 hadden nog maar zeven lidstaten dat verdrag geratificeerd.

En op dit moment bestaat er geen specifieke Europese wetgeving om geweld tegen vrouwen te bestrijden. Op 8 maart 2022 stelde de Europese Commissie wel een richtlijn voor ter bestrijding van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld. Maar er is nog geen definitieve tekst. Als vakbond moeten we mee aan de kar trekken om die voorstellen ook in de praktijk waar te maken.

Binnen de vrouwencommissie van de ETF ontwikkelden we een aantal toolkits om geweld op de werkplek te voorkomen en ook een werkplekhandleiding om geweld tegen en intimidatie van vrouwen op het werk aan te pakken. Dat materiaal moeten we verspreiden zodat werkgevers en werknemers krachtige instrumenten in handen hebben om te handelen.

Ten tweede moeten we onze eigen transportsector aantrekkelijker maken voor vrouwen. Het volstaat niet om vrouwen aan te werven, we moeten
meer moeite doen om vrouwen in de sector te behouden. Het verschil zit in heel veel dingen: een betere werk-privébalans, apart sanitair, aangepaste uniformen … We moeten niet alleen kijken naar de bedrijven, ook naar onze eigen vakbondsorganisaties. Zijn vrouwen voldoende vertegenwoordigd in managementfuncties? Trekken we genoeg vrouwen aan als vakbondsvertegenwoordigers? Zij kunnen de behoeften van vrouwen beter meenemen in onderhandelingen en een voorbeeld zijn voor andere vrouwen op de werkvloer.

Laat me afsluiten met een citaat van een buitengewoon man, Kofi Annan: “Gendergelijkheid is meer dan een doel op zich. Het is een voorwaarde om de uitdaging aan te kunnen gaan de armoede te verminderen, duurzame ontwikkeling te bevorderen en goed bestuur op te bouwen.”